COLUMN
JAN D. SWART
Landman & Terlouw
De Hollandse IJssel maakt sierlijke bochten en één fietspad slingert een eindje
mee. Capelle aan den IJssel geeft het in 2011 in alle hoffelijkheid een naam, die
van Rinus Terlouw.
We spoelen terug naar 1949. Ook Sparta doet mee aan de wederopbouw. Het
Rotterdamsch Nieuwsblad kopt: Sparta in het nauw koopt Landman en Terlouw.
In de doktersromans van het vroegere sportjournaille wordt stopperspil
Terlouw een rotsblok genoemd, every inch bonkig en onverzettelijk. Met slechts
één keer die verwarring op 13 oktober 1957 als hij publiekelijk door ’s werelds
mooiste filmster Jane Mansfield vol op zijn mond wordt gezoend. Een natte,
want voetballers houden van overdrijving.
Zeven keer wordt Terlouw daarna door Tonny van der Linden van DOS omver
gelopen. Geen wonder, zou dichter Jules Deelder voordoen, Rinus had zo’n paal
in zijn broek.
Jan D. Swart is oud-journalist
In werkelijkheid is de kus netjes en bescheiden en wordt de seksbom uit New
Jersey al voor de wedstrijd aan alle spelers voorgesteld. Ze is aan de Parkkade
met een taxi opgehaald vanaf een Amerikaans vliegdekschip, waarop ze eerder
die dag vanaf Schiphol met een helikopter is geland.
Kilometers verwijderd van Capelle aan den IJssel, waar bij te veel wind iedereen
kansloos de rivier inwaait, krijgt Rinus Terlouw in het Rotterdamse Terbregge
een tweede straat. Maar die van de bejubelde showkeeper Wim Landman
ontbreekt. Zijn naam gaat de geschiedenis is als de eerste Nederlandse
profvoetballer die geschorst wordt na matchfixing.
Versteend van schrik en nauwelijks weerbaar in een strafzaak zonder een
normaal proces (tekenend voor het huisrecht bij de KNVB) neemt de atletische
doelman in 1959 genoegen met een uitspraak waarin – blijkt nu, 56 jaar later en
dat is langer dan Landman heeft geleefd - niet staat wat Nederland in zijn
hippocampus opslaat.
Au.
In het silentium van de anonimiteit, teleurgesteld in de maquette van zijn leven,
neemt een van ’s lands mooiste voetbalkeepers, en wie weet zelfs de mooiste,
wiens glans door de dichter Jules Deelder blijvend wordt verbeeld, op een
zomerse vroege vrijdagochtend in 1975 naast een spoorrails een afschrikwekkend besluit, dat hij een paar seconden later niet meer kan navertellen.
Het is het slot van een slagveld, dat ik in dit boek heb gereconstrueerd. De
eerste matchfixingzaak in Nederland eist namelijk nog twee doden. Ik wist niet
wat ik hoorde. Het is het verhaal van een binnenschipper, een militair, een
drukker, een kroegbaas en een klokkenluider uit Den Bosch. Ze verzinnen in de
kleinste stadskroeg op het kleinste pleintje van de Hertogstad een plan en rijden
als supporters van BVV naar Landman. De horror begint en eindigt dramatisch.
Pas nu blijkt dat het de omkopers helemaal niet ging om Landman, zelfs niet om
het succes van BVV, maar om zelfverrijking.
Mijn nieuwste boek bewijst hoe beeldvorming een leven totaal verzieken kan.
5