Fib magazine maart | Page 29

DE STAD architectuur met aan de Wilhelminakade het skelet van het stoomschip Statendam. Vanaf het dak van het ongeschonden Witte Huis oogt Rotterdam apocalyptisch. Nooit heeft men het juiste aantal doden van die dagen kunnen rubriceren. De info houdt bij “circa negenhonderd” op. Er zullen later miljoenen zinnen in tijdschriften en boeken volgen over de zwartste dagen uit de geschiedenis en wie googelt kan jaren vooruit. Vreemd genoeg mankeren de tijdsbepalende documenten van Lou de Jong en Loek Elfferich in sluitende connecties. Het boek van Hans van der Pauw boeit in dat opzicht geschiedkundig meer, maar dat van Aad Wagenaar met de ooggetuigenverhalen blijft de triomfant. De wederopbouw van Rotterdam begint met het dichttimmeren van de winkelramen net buiten het brandgebied, omdat er massaal geplunderd is. Het verplaatsen van het puin naar de kant van de weg is fase twee. Wie van de steun trekt, moet zich melden. ‘Het stond op de voorpagina van Het Rotterdamsch Nieuwsblad (RN, red.) en wie weigerde, kon per direct naar z’n uitkering fluiten.’ Oud-bokspromotor Aad Veerman toont de vergeelde krant die zijn famlie bewaarde, 17 mei 1940. Het RN, zelf getroffen, staat dan al leesbaar onder Duitse curatele. ‘Alle werkloozen, en in den eerste plaats zij, die ondersteuning genieten, worden aangewezen zich te melden aan den politiebureaux om deel te nemen aan de opruimingswerkzaamheden. Het niet aanwezig zijn heeft stopzetting van de ondersteuning tot gevolg. Werkmateriaal (schoppen, spaden, harken, bezems, enz.) moeten zoo mogelijk worden meegebracht. Ook het brood- en stempelboekje.’ De Banier, het staatskundig gereformeerde dagblad, voegt er in zijn editie zelfs de honorering aan toe: een rijksdaalder per dag, drie gulden voor wie kostwinnaar is en vier gulden voor de ploegleiders. Er staat op de voorpagina van het RN (17 mei) trouwens nog een artikel dat het beeld weergeeft van die eerste oorlogsdagen in een verduisterde stad. ‘Alle burgers en soldaten, die nog in het bezit zijn van wapens, moeten deze bij de Politie inleveren. Onmiddellijk ingaande is alle autoverkeer verboden, terwijl het overige verkeer tot het uiterste moet worden beperkt. Het doelloos rondloopen en staan op straten en pleinen is verboden.’ In no time heeft de bezetter dus de wind eronder. Het dagblad Het Volk met de nationaalsocialist Meinoud Rost van Tonningen als toezichthouder moet op 21 mei al verplicht publiceren dat de gebombardeerde ouwe binnenstad “uit oogpunt van goed afgewogen stedebouw, in menig opzicht, toch al veel te wensen overliet en weinig schoons te aanschouwen gaf”. Het is een vernederend hoofdredactioneel artikel, dat met het geweer in de rug geschreven wordt als een opwekkende boodschap naar een nieuw tijdperk. ‘Het zou prachtig zijn – en de kansen dat het zo zal gebeuren schijnen gunstig – indien de herbouw van het binnenste der Rottestad nu in grootscheepse stijl en welgeordend verband zal geschieden. Bekwame en dwingende handen zullen het geheel moeten leiden, wil een harmonische vormgeving van het nieuwe hart van Rotterdam verwerkelijkt worden.’ ‘Je zou toch denken dat de mensen die dit moesten lezen onmiddellijk die krant de deur uit zouden flikkeren’, vertelt later de journalist Theo M. Eerdmans. ‘Maar daar zat nou juist de smerigheid van die schurken. Want alleen in de gecensureerde dagbladen stonden de bonnummers van het distributiesysteem en die hadden alle moeders hard nodig om in de winkels groenten, vlees en kleding te kunnen kopen. Zelfs als je de Duitse propaganda niet wilde lezen kon je als burger in de zomermaanden van 1940 niet om die lokale nieuwsvoorziening heen.’ Hij noemt een tweede voorbeeld. ‘Het heeft nooit zoveel aandacht gekregen, maar er was ´s avonds op 14 mei en de dag erop overal gejat. Net buiten de brandgrens waren de winkeliers op de vlucht geslagen. De daders werden later keurig berecht, maar het verloop daarvan was alleen in de krant te lezen. Wie kleding zocht of voor een kostwinnaarsvergoeding in aanmerking wilde komen, moest de krant kopen. Zelfs de hele voedselvoorziening stond erin. Overal werden kantoortjes van het Maatschappelijk Hulpbetoon ingericht en ook subkantoortjes. Dat hadden ze als eerste snel voor