TOP IN TOWN
COLUMN
RIEN VROEGINDEWEIJ
Stunde Null
Het verhaal is bekend: op dinsdag 14 mei 1940, ’s middags om 13.30 uur, wierp
een eskader Duitse Heinkels 97.000 kilo brisantbommen op de stad Rotterdam.
Om 13.30 uur stond de zeshonderd jaar oude stad in lichterlaaie. Op de onlangs
in een Berlijns archief opgedoken filmopnamen is niet alleen te zien wat de
gevolgen van het bombardement en de branden waren, maar vooral ook hoe
snel en ijverig men de puinhopen had opgeruimd. Het clublied van Feyenoord
moest nog worden geschreven, maar lang daarvoor was “Geen woorden maar
daden” ook al het parool van Rotterdam.
Het is aanstaande mei dus 75 jaar geleden dat de binnenstad van Rotterdam
werd verwoest. In het jaar dat de stad zijn 600-jarig bestaan zou vieren, kwam
men op het verkeerde feestje terecht. De tijd stond even stil, op 00.00 uur,
Stunde Null, om het in de taal van de vijand van die tijd te zeggen. De deur naar
het verleden viel met een klap dicht, er was alleen nog toekomst. De stad is
dood. Leve de stad! Op sterven na dood dan. Want het leven ging al gauw weer
zijn gang. Men liep en fietste door straten van puin en ruïnes. Mensen zijn
sterker dan steen. Om het met de dichter J.C. Bloem wat poëtischer te zeggen
(in zijn gedicht “Rotterdam”): “Klaag niet, steeds bloesemen de tuinen / Boven
vergankelijkheid en wee. / Een herder rust thans op de puinen / Van Babylon en
Niniveh.”
Rien Vroegindeweij is dichter en schrijver
en ontving in 2006 de Erasmusspeld
Rotterdam werd toegevoegd aan de lijst van historische steden die ooit, lang
geleden, kort geleden, zeer recent en onlangs werden verwoest. Babylon en
Niniveh waren steden van lang voor het begin van onze jaartelling, machtige
metropolen, die meerdere malen werden verwoest en weer opgebouwd en
weer verwoest. Tot op de dag van vandaag: in januari van dit jaar werden grote
delen van de 2.700 jaar restanten van de oude muren van Niniveh door de
barbaren van de Islamitische Staat (IS) opgeblazen.
De mens, of laat ik zeggen, de mensheid, is een kleuter die van blokken een
mooi bouwsel maakt en het dan met het grootste plezier een zet geeft en in
elkaar laat storten. Veel verder dan dit infantiele gedrag zijn we eigenlijk niet
gekomen. De eerste beschreven persoon in onze beschaving, de Griek Odyssee,
werd met trots de stedenverdelger genoemd. Arthur Harris, bijgenaamd
Bomber Harris, de Britse luchtmaarschalk die met zijn tapijtbombardementen
de Duitse steden met de grond gelijkmaakte (zoals Dresden; 25.000 doden in
een nacht), werd met de hoogste ridderorde onderscheiden. Gerechtigheid,
wraak?
Maar goed, dat is geschiedenis. Een stad vernietigen is wat je over een maaltijd
kan zeggen: sneller opgegeten dan klaargemaakt. Om een stad helemaal weer
op te bouwen, is minstens honderd jaar nodig. In de jaren van wederopbouw
zijn er verschillende hoogtepunten geweest. En lange periodes van malaise. Er
zijn mensen die vinden Rotterdam nu al een wereldstad is. Maar één Markthal
maakt nog geen metropool. Met 75