119
REDACTEUR MARCO HENDRICKS MET WILLEM VAN HANEGEM
Nu worden er voetbalvragen op Willem van Hanegem afgevuurd en is het
Grote Genieten begonnen. De ene na de andere anekdote en analyse rolt
van zijn lippen. Het verleden is in strijd met het heden. Ik wilde niet alleen
zijn schoenen, maar ook zijn traptechniek, spelinzicht en krullen die een
en al rock-'n-roll uitstraalden. Ik had piekhaar en leek meer het tweeling-
broertje van Arnold Mühren. De waarheid is dat Willem nog altijd
rock-'n-roll is.
Een zijns inziens overbodige vraag (‘Willem, gun je Ajax de Europa
League?’) wordt beantwoord met opgetrokken wenkbrauwen. Willem
heeft een hekel aan zinloosheid.
Hij is wars van dweperij en gesteld op originaliteit. Authentiek. Het is
ondenkbaar dat iemand als Willem het voordeel inziet van een compro-
mis. Rotterdammers polderen slecht.
Zijn waarheid is alles behalve krom.
Hij glimlacht (‘die Michiel Kramer is gewoon een basketballert’), relativeert
(‘zo’n goede selectie heeft Feyenoord nou ook weer niet’), analyseert (‘Mara-
donna was het beste met drie tegenstanders dicht om hem heen’), grapt (‘ik
was op een gegeven moment zo slechtziend dat ik het verschil tussen Gullit en
Wijnstekers niet zag’), moppert (‘Hilversum is compleet Ajax-minded, gênant
gewoon’), zwijgt (‘wat vind je van de zonnebril van Bilal?’). En hij ontroert. Dat
vooral!
‘Het mooiste van het kampioenschap? Dat je op dat veld mág staan en al
die mensen om je heen ziet. En hoort.’ Willem deed daar het commentaar
op de kampioenswedstrijd voor Fox Sports. ‘Wat hebben Feyenoordfans
moeten lijden. Achttien jaar lang. Onmenselijk gewoon. En dan die
ontlading. Die passie. De liefde voor Feyenoord vindt zijn weerga alleen
bij clubs als Boca Juniors, Napoli en Celtic. En ik stond ook nog precies
voor het vak waar m’n dochter en m’n kleinkinderen zitten…’ Hij zwijgt
hier. Zoals hij die middag ook geëmotioneerd zweeg in de microfoon van
Frank Vijg toen die hem vroeg naar zijn gevoel op het moment dat de
euforie in de Kuip weergaloos losbarstte.
‘Willem, wordt een management dat zich kwetsbaar durft op te stellen
niet node gemist bij Feyenoord?’ Maar zodra het woord management valt
trekt hij zijn wenkbrauwen op en moet ik glimlachend denken aan het
motto van zijn grote voorbeeld Ernst Happel: Kein Geloel, Fußball spielen!
Willem kan strelen met zijn ogen zoals hij vroeger met zijn buitenkantje
links de bal aaide. Maar een moment later kan hij iemand met één
oogopslag terechtwijzen zoals hij medespelers ooit met één handgebaar
wist te corrigeren.
Er wordt gezegd dat je je helden niet moet ontmoeten. Dat ze onbereik-
baar zijn door de hoogte van het voetstuk dat je eigenhandig creëerde.
Vaak is dat waar gebleken, maar bij Willem niet. Integendeel! Willem
heeft voetbal onbeschrijfl ijk mooi gemaakt. Zijn voeten waren onze
voeten, zijn stem is ónze stem, zijn waarheid is ónze waarheid.