104
JAN RIJ SDIJ K
‘Ik ben al lang weg uit de haven, maar aan de Waalhaven heb ik nog
steeds dierbare herinneringen. Die was in de jaren 80 voor mij de
redding. Ze gunden mij geen kaderuimte, dus ging ik drijvende kranen
inzetten. Ik kreeg hier eigen boeien. Zo kon ik alsnog schepen lossen.
Ik was een enfant terrible, penetreerde in een markt waar ze mij niet
wilden hebben. Aan prijsafspraken deed ik niet mee. De
marktoverheersing van HES Beheer heb ik doorbroken met mijn
drijvende kranen. Uiteindelijk moest ik Interstevedoring aan ze
verkopen. In 1991, voor 100 miljoen gulden. Enorme spijt had ik, maar ik
kon niet anders. De druk was zó groot… De vakbeweging, de politiek,
het Havenbedrijf en mijn concurrenten hielden mij verantwoordelijk
als 1.400 man op straat zouden komen te staan.
Ik voelde me uitgekotst, vertrok als een geslagen hond uit de haven.
Zonder m’n bedrijf was ik in feite alles kwijt. Oké, ik had een berg geld,
maar wat moet je daarmee? Ook m’n huwelijk ging aan dat geld kapot.
Mede daardoor heb ik nu nog maar een fractie over.
Ik volg alles nog steeds op de voet. Met de andere Havenmannen van
het Jaar praten we elk half jaar met Allard Castelein over de
ontwikkelingen in de haven. Diverse directeuren van nu zijn bij mij
begonnen. Die heb ik opgeleid.’