De Gracieuse 6 March 1867

Inhoud: Afb. No. 1. Kleedje voor meisjes van 10―12 jaar (met knippatr.). ― 2 en 3. Kleedje voor meisjes van 8―10 jaar (met knippatr.). ― 4. Kleedje voor meisjes van 6―8 jaar (met knippatr.). ― 5 en 6. Kleedje

voor meisjes van 3―5 jaar (met knippatr.). ― 7 en 8. Kleedje voor meisjes van 2―4 jaar (met knippatr.). ― 9. Chamber-cloak voor heeren (met knippatr.). ― 10. Gehaakte zeshoek voor bed- of wiegedekens. ― 11―15.

Mandje van leder. ― 16. Kam met een garnituur van fluweelen lint. ― 17. Blouse voor meisjes van 8―10 jaar (met knippatr.). ― 18. Jaquette voor meisjes van 2―4 jaar (met knippatr.). ― 19. Beduïne voor dames (met

knippatr.). ― 20―29. Verschillende patronen voor open naaisels. ― 30―33. Coiffuren (haarkapsels.). ― 34. Jaquette “Bolero” (met knippatr.). ― 35. Laag uitgesneden taille voor dames (met knippatr.). ― 36―65. Ver-

schillende garnituren van kralen in den vorm van kwasten, grelotfranje en doorloopende figuren. ― 66. Bandeau van moiré lint. ― 67 en 68. Fichu voor jonge meisjes (met knippatr.). ― 69 en 70. Werk-

taschje (met knippatr.). ― 71. Kant van frivolité en haakwerk. ― 72. Gehaakt tus-schenzetsel. ― 73. Slobkous met een overschoen voor dames. Breiwerk. ― 74―77. Pa-

troon voor een antimacasser in geknoopte guipure. ― 78. Gehaakte kant. ― 79. Kleedje

onder een kandelaar op de speeltafel. ― 80 en 81. Gehaakte antimacasser met een tus-

schenzetsel van galon. ― 82. Patroon voor een rond kussen of een ronden voetebank.

Inhoud van het Supplement: De knippatronen bij de afbeeldingen No. 1,

2, 3, 4, 5, 7, 9, 17, 18, 19, 34, 35, 37, 68, 69, 70.

.

Prijs per 3 m. met album ƒ 2,175. (5e JAARGANG).

Kleedje voor meisjes van 10―12 jaar.

Afb. No. 1. Knippatr. keerz. v. h. Supplem. No. XIII, fig. 60―65.

Dit kleedje is vervaardigd van lilas engelsch flanel. Het garnituur bestaat uit een ge-deelte cachemir, waarin dichte plooien, nauwlijks 1 d. breed zijn gelegd; er loopt in de rondte zwart fluweelen lint bijna 2 d. br. en gekrulde paars zijden franje 3 d. breed omheen en het is zoodanig op de taille gezet dat het een vierkante fichu nabootst. De mouw, aan de bovenzijde in den vorm van eene epaulette, van onderen in de rondte met fluweelen lint en franje gegarneerd, wordt door een soortgelijk geplooid gedeelte ver-lengd; dit laatste vormt eene manchette. Het kleedje is van voren langs het midden met wit geëmailleerde knoopen versierd. De rok van het kleedje, naar boven eenigszins schuin bijgeknipt is 80 d. lang, 350 d. wijd, geheel met wit gaas gevoerd, aan den on-

derrand met een schuinen reep 5 d. breed, met een biesje van paars cachemir

afgezet voorzien, verder met twee patten voor de zakjes versierd welke er zoo zijn opgezet dat zij de split bedekken; zij zijn met shir-

ting gevoerd,

langs den gepun-

ten buitenrand

met paars cache-

mir geboord en volgens de afbeel-

ding met drie

knoopen versierd.

Fig. 65 geeft het knippa-

troon van eene

patte; zij worden volgens de afbeelding op den voltooiden rok gezet. Bij het ver-vaardigen van de taille knipt men uit bo-venstof en shirting voor voering van elk naar fig. 60 een gedeelte langs het mid-den aaneen, verder naar elk der fig. 61 en 62 twee gedeelten, maar rekent bij

fig. 62 op een omslag 2 d. breed aan den achter-

rand van het rechter gedeelte van den rug, dat

wordt omge-

zoomd; ook be-

hoeft de boven-

stof van fig. 60 en 62 slechts te reiken tot aan de gladde lijnen op de knippatronen

voorgeteekend, die den loop van het fluweelen lint aangeven. Van deze lijnen af hecht men op de voering lappen cachemir van de noodige grootte, met ingenaaide plooien voorzien, rijgt dan de bovenstof en de voering op elkaar en voert in de voorstukken de

borstplooien, van kruis aan kruis tot het dubbele punt en van kruis aan kruis tot ster

uit. Hierop voor-

ziet men den ach-

terrand van het rechter gedeelte van den rug met haken, het linker

met de daarbij be-hoorende oogen, zet de gedeelten van de taille vol-

gens de overeen-

stemmende cijfers op de knippatro-

nen aan elkaar en boort het uitsnijd-sel van den hals met een ingeregen koordje. Voor elke mouw knipt men uit bovenstof en voering naar fig. 63 twee gedeelten, waarbij men op de afwijkende lijn, voor het uitsnijden van de onderste helft moet letten; de twee gedeelten worden van 57 tot 58 en van 59 tot

6 Maart 1867.

(SUPPL. No. 6). Prijs per 3 maanden ƒ 1,275.

60 aan elkaar gezet, daarna legt men in den onderrand van de mouw een zoompje, gar-

neert haar met franje en fluweelen lint en naait er volgens de overeenstemmende cijfers aan de binnenzijde de manchette tegen. De laatste wordt langs het midden aaneen uit shirting en geplooid cachemir geknipt, van 62 tot kruis aan elkaar gehecht, behalve aan den bovenrand, met een ingeregen koordje geboord, en eindelijk de split met eenige haken en gefestonneerde lussen voorzien. Nu naait men de aldus vervaardigde mouw in het armsgat met een ingeregen koordje er tusschen, zóó dat 60 op 60 van het voorstuk valt, en legt er zooals wij hierboven vermeld en gedeeltelijk voorgeteekend hebben

franje en fluweelen lint op. Men zet den onderrand van de taille aan den rok met stolp-plooien voorzien, bedekt den naad aan de binnenzijde met een reep shirting 2 d. breed, bovenop met een ceintuur 4 d. breed, van bovenstof en shirting geknipt, met een inge-

regen koordje geboord, en met haken en gefestonneerde lussen voorzien. Het dicht-

maken van de ceintuur wordt bedekt met eene rozet van de stof van het kleedje,

waar zich twee echarpes aansluiten elk 36 duim lang, aan de lange zijden met een ingeregen koordje geboord, aan den onderrand puntig bijgeknipt, en aldaar met franje en fluweelen lint voorzien; de echarpes zijn van onderen 15 d.

breed maar loopen

naar boven tot op

12 d. schuin bij.

Kleedje voor

meisjes van

8―10 jaar.

Afb. No. 2 en 3.

Knippatr. voorz. v. h. Suppl. No. VII, fig. 25―30.

Dit model is van groseille zijden popeline ver-vaardigd en met zwart fluweelen lint gegarneerd. De taille is met een kraagje en met revers van zwart fluweelen lint, van voren met twee rijen knoopen met fluweel overtrokken versierd; (de

eene rij dient om de taille dicht te maken) de on-

derrand van de taille als ook van de mouwen is

met lint afgesloten. De rok van het kleedje is 300 d. wijd, 60 d. lang en geheel met wit gaas gevoerd; de

onderrand gegarneerd met reepen fluweelen lint 2 d. breed en 5 rijen smal fluweelen

lint, waarvan de eerste het aanzetten van de reepen of lussen bedekt. De laatsten worden

ongeveer 1 d. breed naar de binnenzijde van den rok omgeslagen en met een reep der bovenstof 3 d. breed die er aldaar tegen wordt gezet, bedekt. De bovenrand van den rok is met eenvoudige breede stolpplooien voorzien en aan een smal ceintuur gezet.

De fig. 25 tot 30 geven de knippatronen voor de taille; het garnituur wordt er vol-

gens onze aanwijzing opgelegd. Als de gedeelten van de

taille aan elkaar zijn gezet, dan voegt men elke mouw, volgens het overeenstemmende cijfer en met een ingeregen koordje er tusschen in het armsgat, waarbij men in de onderste helft van de mouw, door van fig. 29 de beide kruisen op het punt te hechten, twee plooien legt. Eindelijk wordt de epau-

lette naar fig. 30 geknipt, met

kruis en het dubbele punt op dezelfde tee-

kens van het voorstuk en den rug gehecht, en

aldaar een knoop er op-gezet. Van achteren krijgt de taille eene ro-

zet met 3 einden; de eerste is vervaardigd uit een reep der boven-stof 3 d. breed, elk der einden uit een reep 6 d. breed, van onderen af-

gerond en met zwart fluweelen lint geboord.

No. 2. Kleedje voor meisjes van 8―10 jaar. Voorzijde.

Knippatr. voorz. v. h. Supplem. No. VII, Fig. 25―30.

No. 1. Kleedje voor meisjes van 10―12 jaar. Knippatr. keerz.

v. h. Supplem. No. XIII, Fig. 60―65.

No. 3. Kleedje voor meisjes van 8―10 jaar. Achterzijde.

No. 4. Kleedje voor meisjes van 6―8

jaar. Knippatr. keerz. v. h. Supplement

No. X, Fig. 42―52.

No. 5. Kleedje voor meisjes van 3―5 jaar. Zie afb. No. 6.

Knippatr. voorz. v. h. Supplem. No. II, Fig. 6―11.

No. 7. Kleedje voor meisjes van 2―4 jaar. Zie afb. No. 8.

Knippatr. voorz. v. h. Supplem. No. I, Fig. 1―5.