De Gracieuse 3 May 1866

Prijs per 3 m. met album ƒ 2,175. (4e JAARGANG).

Inhoud: Afb. No. 1 en 2. Paletot “Perey” (met knippatr.). ― 3 en 4. Paletot “Salvator” (met knippatr.). ― 5 en 6. Gehaakte heerenmuts. ― 7 en 8. Mandje met dominosteenen van papierstramien. ―

9. Gedeelte van een kraag in guipure borduurwerk. ― 10. Doorloopend breipatroon. ― 11. Gebreid tusschenzetsel. ― 12 en 13. Ronde stoel met borduurwerk. ― 14 en 15. Gehaakt kleedje als over-

trek voor een toiletkussen, een antimacasser enz. ― 16―18. Hondekop als sleuteldrager (met knippatr.). ― 19 en 20. Paletot “Indianola” (met knippatr.). ― 21 en 22. Paletot “Maria Stuart” (met knippatr.). ―

23 en 24. Paletot “Lorette” (met knippatr.). ― 25 en 26. Paletot “Orlow” (met knippatr.). 27 en 28. Paletot “Zabala” (met knippatr.). ― 29 en 30. Paletot “Tony” (met knippatr.). ― 31. Echarpe “Franchette” (met

knippatr.). ― 32 en 33. Paletot “Nicolo” (met knippatr.). 34 en 35. Paletot “Corona”. ― 36 en 37. Paletot “O’Donnel” (met knippatr.). ― 38. Burnous “Ceres” (met knippatr.). ― 39. De naam “Ludovika”. ― 40 en

41. Twee randen in Oostersch borduurwerk. ― 42. Doorloopend patroon, behoorende bij den geknoopten rand op bladz. 71. ― 43―47. Genaaide kant voor kragen, manchetten enz. ― 48―50. Gehaakte beurs. ―

51 en 52. Geknoopt kleedje als overtrek voor een toiletkussen, voor een antimacasser enz. ― 53. Blouse “Chrysalida” (met knippatr.). ― Inhoud van het Supplement: De knippatronen voor de Afb. No.

1―4, 19―38, 53 en 54. Een knippatr. voor den hondekop als sleuteldrager Afb. No. 16. ― Inhoud van de Borduurplaat: Fig. 1. Toiletkussen op rood fluweel met kleine glaskralen. ― 2. Hoek (vierde gedeelte) voor een cana-

pékussen. ― 3. Pantoffel op bruin laken met goud of helder blauw soutache. ― 4 en 5. Kraag en manchette. Fransch borduurw., rondom binnen de puntjes eene opgestikte biais, alsook daar waar het door gestipte lijnen is aangewezen. ― 6 en 7.

Kraag en manchette op dubbel nansoek. ― 8 en 9. Kraag en manchette. Piqué met soutache, met smal wit veterband omboord. ― 10. Rand voor een rok. ― 11. Rand voor een rok, point oriental met een entre-deux van Clunykant. ― 12. Entre-deux

voor blousen, point oriental. ― 13. Rand voor kinderboezelaars, soutache en point russe. ― 14―18. Hoeken voor zakdoeken. Vier naamcijfers. Alphabeth, point russe.

Gehaakt kleed.

Afb. No. 11―15 in het vorige nummer. Haakgaren No. 30.

Niettegenstaande dit fraaie kleed, zich in het karakter van gui-

pure haakwerk voordoet, is het evenwel eenvoudig van bewerking.

Op welke wijze de beide groote en de kleine stervormige rozetten

geschikt zijn, stelt afb. No. 11 verkleind voor, terwijl afb. No.

12―15 de afzonderlijke rozetten in oorspronkelijke grootte geven.

Het blijkt hieruit, dat men het fatsoen van het kleed geheel naar

welgevallen inrichten en vergrooten kan.

Rozet. Afbeelding No. 12.

Als 1ste toer haakt men: 9 kett., waarvan de 3 eerste als 1 stokje

gerekend worden, 1 st. in den eersten van de 9 kett., 6 kett., 2

door 6 kett. gescheiden st. in denzelfden 1sten kett., 6 kett., 1 h. v.

st. in den 3den van de 9 kett.

2de toer. In elk van de 4 kett.bogen 10 v. st.

3de toer. * 14 kett. als opzetsel voor het eerste blad, de 4

laatste hiervan overslaande werkt men op de daaropvolgende te-

rug: 4 st. elk door 1 kett. gescheiden, met den kett. telkens

1 steek overslaande, zoodat er nog 3 van de 14 kett. over zijn;

2 kett. waarmede men 2 steken overslaat, in den laatsten 1 h.

v. st., dan rondom het gevormde blad voort werkende, den volgen-

den toer: 2 v. st. in de eerste opening, 1 v. st. in de tweede ope-

ning, 4 kett.; men haalt daarna 1 lus door den vooraf gewerkten

v. st., 1 lus door de tweede opening van het blad en haalt dan alle

3 op de naald zijnde lussen te zamen door, in de beide volgende

openingen insgelijks telkens 2 v. st. met 1 kett.lus (picot) er boven

6 v. st. in de bovenste opening, dan aan de andere zijde van het

blad in de 3 volgende openingen telkens 2 v. st., met 1 pic.; 2 v.

st. in de laatste opening, 1 h. v. st. in den steek die het blad

sluit, 5 v. st. in de volgende 5 steken van den 2den toer van

de rozet, 19 kett. als opzetsel voor het 2de blad; de 17

laatste kett. verbindt men tot eene ronding en haakt in dezen toer v. st., telkens 1 steek in elken steek, doch in

den middelsten steek 3 steken, dan om dezen toer nog een toer, als de laatste toer van het voorgaande blad, waarbij men in den middelsten steek (aan de punt van het blad) weder 3 steken werkt. Eindelijk haakt men 1 h. v. st. in

den eersten van de 19 opzetst. van dit blad en werkt dan op den 2den toer van de rozet weder 5 v. st. Van * af

nog 3 maal herhalen. Deze toer telt dus 8 bladeren, die regelmatig

op de 4 hoeken en in het midden aan elke zijde van de ruit ko-

men. Vervolgens bevestigt men den draad aan de punt van een blad.

4de toer. 2 v. st. in de punt van het blad, * 4 kett., 1 pic. naar beneden

van 5 kett. (zie de beschrijving van de gehaakte guipure op bladz. 80 van

het vorige nummer), 4 kett., 1 pic. naar beneden, 4 kett., 2 v. st.

in de punt van het volgende blad. Van * af tot aan het einde van

den toer herhalen.

5de toer. Deze bestaat geheel uit v. st. en moet 130 steken be-

dragen.

6de toer. Afwisselend: 1 st., 1 kett., met den laatsten telkens 1

steek overslaande. Het 1ste st. wordt door 3 kett. gevormd.

7de toer. In elken steek 1 v. st.

8ste toer. * 4 kett., 1 v. st. in den v. st. voor de 4 kett., 1 st.

in den derden daarop volgenden steek, 2 steken van den vorigen

toer overslaande, 4 kett., 1 v. st. in het st., 4 kett., 1 v. st. in

den voorgaanden v. st., 4 kett., 1 v. st. in den voorgaanden v.

st., 1 st. in denzelfden steek van den vorigen toer, waar het 1ste st.

in gewerkt is, 4 kett., 1 v. st. in het laatste st.; met dezen pic.

slaat men 2 steken van den vor. toer over en haakt in de 3 daar-

opvolgende telkens 1 v. st. Van * af nog 15 maal herhalen. Door

eenige kett., die men op de verkeerde zijde aan de volgende ge-

punte figuur van den vorigen toer verbindt, komt men aan den mid-

delsten steek van den 2den pic. en werkt van daar af

den 9den toer. * 1 st. (van 3 kett.), 1 st. in den tweeden daarop-

volgenden pic. ― den middelsten pic. van de gepunte figuur over-

slaande ― 7 kett. Van * af herhalen, de stokjes worden zooals

de afb. aantoont geplaatst.

10de toer. In elken steek 1 v. st.

11de toer. Als de 6de toer. De toer moet in het geheel 104

steken tellen.

12de toer. * 3 v. st., 4 kett., 1 v. st. in den voorgaanden v.

st. en tegelijk in den volgenden steek van den vorigen toer

(zoodanig, als het in den laatsten toer van het eerste blad

beschreven is). Van * af herhalen. Met dezen toer is de ro-

zet voltooid.

Rozet. Afbeelding No. 13.

Een opzetsel van bijna 2 d. lengte verbindt men tot eene

ronding en haakt hierin als

1ste toer. 18 v. st.

3 Mei 1866.

(SUPPL. No. 10). Prijs per 3 maanden ƒ 1,275.

No. 1. Paletot “Perey.” Voorzijde. Knippatr. voorz. v. h. Suppl.

No. V, Fig. 22―26.

No. 3. Paletot “Salvator.” Voorzijde.

Knippatr. keerz. v. h. Supplem. No. VIII, Fig. 40―47.

No. 4. Paletot “Salvator.” Achterrzijde.

No. 2. Paletot “Perey.” Achterrzijde.