De Gracieuse 22 March 1867 | Page 8

zamen, woelt den draad met kralen bedekt eenige keeren om elkander en draait de nog onbewerkte gedeelten, de buitenste einden van het ijzerdraad, stevig vast. Dan windt men de kralen lussen

paarsgewijze tegenover elkander met zwarte zij-

de om een lang eind ijzerdraad, dat de mid-

denader en den steel van het blad vormt. De afzonderlijk vervaar-

digde bladeren worden daarna tot

een tak te zamen gevoegd.

Afbeelding No. 95. Ter vervaar-

diging van dezen tak knipt men voor elk blad volgens den vorm en grootte zooals afb. No. 95 ze voor-

stelt, twee gedeelten van stijve tulle, twee zoodanige van zwart krip, hecht laatstgenoemd op de tulle gedeelten en omwerkt het blad rondom den buitenrand over een laag van dun ijzerdraad met wijdloopige festonneersteken van zwarte zijde, brengt aan de ver-

keerde zijde van het blad in het

midden van de lengte een

dik ijzerdraad als hoofdader en als steel aan en omwoelt dezen dicht en stevig met

zwarte zijde of florawol.

Elk blad wordt langs den

buitenrand met zwarte

gitten omgeven, met zoodanige zijn ook vol-

gens de afbeelding de aderen op het blad gemaakt. De gereed zijde bladeren worden met zwarte zijde aan een ijzerdraad van ver-

eischte lengte voor den steel gewonden en

tot een tak volgens afbeelding No. 95,

of ook tot eene guirlande geschikt. In

het laatste geval moeten de blade-

ren zooals van zelf spreekt in

een groot aantal voorhanden zijn. In overeenstemming met het toilet kunnen de bladeren

ook van groen krip en witte gitten, die van af-

beelding No. 94 alleen van de laatsten vervaar-

digd worden.

Coiffure van

rood fluweelen

lint.

Afb. No. 96 en 97.

Knippatr., keerz. v. h. Supp. No. XII, fig. 38.

Deze coiffure van rood fluweelen lint 2½

d. br., bootst van voren in het midden eene

georgine (dahlia) na, waar zich aan beide zij-

den een bandeau van bladeren gevormd, aansluit. De bladeren worden geknipt naar het knippatroon fig. 35, behoorende bij afb. No. 9, bladz. 46 Gracieuse van dezen jaargang, en juist op de wijze

naar afb. No. 97 van het rood fluweelen lint sa-

mengesteld. Als men het noodige aantal bladeren heeft vervaardigd, dan naait men ze op den fond naar fig. 38 van stijve tulle en laiton ge-

knipt, en raadpleegt daarbij nauwkeurig afb. No.

96. Twee einden rood fluweelen lint elk 75 d. lang worden aan de einden van den fond

gehecht, en onder den chignon vastgemaakt.

Coiffure van paars fluweelen lint en viooltjes.

Afb. No. 98. Knippatroon, keerz. van het Supplem. No. XIII, Fig. 39.

Deze coiffure is van paars fluweelen lint 2 d. breed vervaardigd, dat in lussen elk 4½ d. lang is geschikt. De afbeelding leert hoe deze lussen elk met een kra-

len grelot versierd, moeten worden gelegd. Fig. 39 geeft het knippatroon van den fond van stijve tullen en laiton vervaardigd. Het gar-nituur wordt voltooid met twee paars fluweelen linten, het eene 50, het andere 70 d. lang, en elk aan de puntig bijgeknipte einden met kra-

len grelots versierd. aan de lin-

kerzijde van de coiffure zijn eenige

viooltjes aangebracht.

Bandeau van zwart

fluweelen lint met een

wit randje.

Afb. No. 99. Knippatr., voorz.

van het Suppl. No. VI, Fig. 20.

De bandeau afb. No. 99 be-

staat uit zwart fluweelen lint 3½ d. breed met een wit randje in drieën gevlochten. Aan deze vlecht sluiten zich aan beide zijden twee

einden elk 80 d. lang van het-

zelfde lint aan, die onder den

chignon worden vastge-

maakt. Aan de rechter-

zijde van den bandeau

is eene rozet gehecht,

die 7 d. in doorsnede heeft, en uit lussen fluweelen lint 3½ d.

lang en 1 d. breed bestaat. Bij het vlech-

ten moet men zorgen, dat dezelfde zijde van het lint steeds naar boven ligt, waardoor de vlecht meer gewelfd voor-

komt. De voltooide vlecht wordt op een fond naar fig. 20 van stijve tulle en laiton vervaardigd vastgemaakt. Afb. No. 99 geeft duidelijk de samenstelling te zien.

Coiffure van zwart fluweelen bladeren met tullen écharpes voor meer bejaarde dames.

Afbeelding No. 100 en 101.

De coiffure afbeelding No. 100 is samengesteld van zwart fluweelen bla-

deren met opgenaaide kralen, en écharpes van zwart zijden tulle. Men knipt de bladeren naar den vorm van No. 101 van zwart fluweel, vooraf met arabische gom op zwart gaas ge-

plakt, opdat de blade-

ren eenigszins stijf zouden zijn. Daarna voorziet men elk blad aan de verkeerde zijde

met fijn ijzerdraad, dat met eenige steek-jes langs het midden wordt vastgehecht. Nadat de buitenrand en de aderen van de afzonderlijke bladeren volgens aanwij-zing op afb. No. 101 met zwarte git-

ten zijn aangegeven, naait men de al-

dus voltooid bladeren, naar aanwijzing op afb. No. 100 op een rechten reep

van stijve tulle en ijzerdraad vervaardigd, met zwart fluweel en satijn be-

kleed, 38 d. lang en 1½ d. breed. Men zet aan de beide einden van dezen reep de écharpes, elk 65 d. lang en 22 d. breed, van zwart gebloemde

tulle met kant afgesloten, bovendien worden aldaar twee smalle taffen lin-

ten vastgenaaid, die onder den chignon worden dichtgestrikt.

De bladeren moeten in eene tegenovergestelde richting op den reep gehecht en hier en daar een weinig worden gebogen. Voor sommige dames zijn soortgelijke wenken geheel overbodig, voor weinig geoefende abonnées zullen zij van nut zijn.

68 DE GRACIEUSE. [22 Maart 1867. 5e Jaargang.]

Bij deze Aflevering is een Supplement, bevattende knippatronen.

UITGAVE VAN A. W. SIJTHOFF, TE LEIDEN.

No. 97. Geplooid blad van

fluweelen lint. Bij afb. No. 96.

Oorspronkelijke grootte.

No. 91. Coiffure “Résilla” en een collier van kralen.

No. 94. Tak bladeren van gitten als garnituur voor

kleedjes, hoeden, coiffures enz. Oorspr. grootte.

No. 93. Gedeelte van den collier van kra-

len. Bij afb. No. 91. Oorspr. grootte.

No. 90. Coiffure met een collier.

No. 101. Blad van fluweelen

lint met gitten. Bij afb.

No. 100. Oorspr. grootte.

No. 95. Tak bladeren van gitten als garnituur

voor kleedjes, hoeden, coiffures enz.

Oorspronkelijke grootte.

No. 96. Coiffure van rood

fluweelen lint. Knippatr.,

keerz. van het Supplem.

No. XII, Fig. 38.

No. 98. Coiffure van paars

fluweelen lint en viool-

tjes. Knippatr., keerz. v.

h. Supplem. No. XIII,

Fig. 39.

No. XII, Fig. 38.

No. 99. Bandeau van zwart fluweelen

lint met een wit randje.

Knippatr., voorz. v. h. Supplem.

No. VI, Fig. 20.

No. 100. Coiffure van zwart flu-

weelen bladeren met tullen

écharpes voor meer bejaarde dames.

No. VI, Fig. 20.

No. 92. Bodem van de coiffure “Résilla.”

Uitgespreid gezien. Bij afb. No. 91.